Psalms 39


Door uw toorn ben ik ziek geworden,
door mijn zonde heb ik mijn gezondheid verloren.

1 Mijn zonden zijn mij te veel geworden,
zij vormen een grote last in mijn leven.

2 Door mijn eigen dwaasheid
zijn mijn wonden ontstoken, er komt pus uit.

3 Ik ben een gebroken mens
en ga gebukt onder mijn lasten.
Ik draag alleen nog zwarte kleding.

4 Mijn bekken is ontstoken,
ik ben van top tot teen ziek.

5 Ook ben ik helemaal uitgeput en gebroken,
mijn hart gaat als een wildeman tekeer,
ik schreeuw het uit!

6 Here, de verlangens van mijn hart
zijn voor U als een open boek,
U hoort elke zucht die ik slaak.

7 Mijn hart bonkt
en ik voel mij krachteloos,
zelfs mijn ogen begeven het.

8 Vrienden en bekenden bemoeien zich niet met mij
nu ik in de zorgen zit.
Zelfs mijn familie wil mij niet meer zien.

9 Er worden vallen voor mij gezet
door de mensen die mij liever dood dan levend zien.
Zij die mij in het ongeluk willen storten,
spreken kwaad van mij en liegen voortdurend.

10 Het lijkt wel of ik doof ben,
ik hoor niets.
Ik kan niet meer spreken,
ik krijg mijn mond niet open.

11 Ik ben inderdaad doof
en krijg geen verweer over mijn lippen.

12 Ik verwacht alles van U, Here!
U zult mij zeker antwoorden, Here, mijn God.

13 Ik dacht bij mijzelf:
als zij maar geen leedvermaak over mij hebben,
mij niet uitlachen als ik eens struikel.
Copyright information for NldHTB